vrijdag 5 juni 2009

De avonturen van Rambo - 3

Ik ben er nog niet goed van.
Wat mij vandaag overkomen is, maaaaauuw!

Mijn 'bewakers' hielden me de hele dag gevangen. Ik vermoed dat het te maken had met mijn zere poot. Wat kan een kat in die situatie anders doen dan slapen, tukje doen, maffen, dommelen, suffen, doezelen of pitten.
-
Toen de zon al laag zat, stopte het vrouwmens me in een zak, alleen mijn kop stak er nog uit. Wat hebben we nu, dacht ik. Ze gaan toch geen kat in een zak verkopen?
De drie mensen namen mij mee naar buiten en allemaal kropen we in dat grote monster met ronde poten. Dat beest woont ook in ons hok, maar doet geen kat kwaad want hij slaapt de ganse nacht tot de mensen hem wakker maken. Het monster begon te brullen en liep hard weg. De hele wereld draaide voor mijn ogen, ik kreeg bijna geen lucht meer. Maar gelukkig was het monster vlug uitgeput en liet iedereen gaan.

We stapten dan binnen in een hok dat ik niet ken. Een vreemde mens deed een deur open en we gingen naar binnen. Nu komt de kat op de koord, dacht ik. Die vreemde tweevoeter greep mij bij mijn nekvel en zette mij op een tafel. Mijn mensen hielden mij vast terwijl die andere aan mijn poot prutste. Ik heb op mijn tanden gebeten en niet gejankt. Alsof dat nog niet genoeg was, kreeg ik nog een felle prik in mijn nek.

Daarna gingen we, tot mijn opluchting, weer naar buiten. Maar wat dacht je, dat monster stond daar nog wel te wachten zeker. En die achterlijke mensen wilden hem weer mee naar huis nemen.

Nu wens ik nog maar één ding:
Laat mij met rust!
Miiieèw, tot het volgende avontuur.

-

maandag 1 juni 2009

Dagboek van Figaro - 3

Meaw, daar ben ik nog eens.
Vandaag iets gezien waar ik kop noch staart aan krijg.

Ik lag op een stoel naast mijn mens-vriend een zalig dutje te doen. Toen ik een oogje opende, zag ik hem naar een soort venster kijken waar allerlei dingen op bewogen. Hij tikte met zijn poten op iets dat voor dat venster lag. Nieuwsgierig sprong ik op tafel om dat eens van dichtbij te besnuffelen. Een raar soort vlieg liep heen en weer over dat venster. Dat stoorde de man blijkbaar niet, ik zou er al lang eens een poot naar uitgestoken hebben. Heel, heel lang bleef de mens naar dat venster kijken.
Gekke wezens zijn het, dat is wat ik er van denk. Ik werd heel slaperig van naar die flikkerende dingetjes te staren. Dus heb ik nog maar een tukje gedaan.

Wat ben ik blij dat ik een kat ben,
een mensenleven is toch maar niks.