Ik wil jullie eens vertellen over die andere diertjes in het mensenhuis.
Op de tafel in het hok van de mensen staat er een 'drinkbak' waar je dwars doorheen kunt kijken. Elke dag gaan wij er onze dorst lessen. Dat water smaakt lekker.
Ik weet niet of dat iets te maken heeft met die kleurige diertjes die er in leven. De mensen noemen ze vissen of soms ook goudvissen.
Ze blijven altijd in die bak, nooit gaan ze eens op wandel. Misschien mogen ze er niet uit, van de mensen. Misschien kunnen ze niet, want hoe goed ik ook zoek, ik zie geen poten aan hun lijf.
Ze hebben wel een enorme staart die steeds beweegt. Ik zit er soms lange tijd naar te staren, toch begrijp ik nog steeds niet wat die bewegingen betekenen. Het zijn er zoveel, veel meer dan wij, katten, gebruiken. Als ik mijn staart heftig heen en weer sla of de haren recht overeind laat staan weten zelfs de mensen wat dit betekent. Kattentaal is veel gemakkelijker.
Soms voel ik een onverklaarbare drang om zo'n vis beet te pakken. Ik probeer af en toe wel eens met een poot te naderen, maar dat water is zo nat. En laat ik nu net een verschrikkelijke hekel hebben aan natte poten...
-
afblijven hoor Figaro, je hebt al de vogeltjes te pakken gehad, foei!
BeantwoordenVerwijderen